Via Facebook zag ik een foto van Sylvie Meis in mijn tijdlijn voorbijkomen. Ze stond met een foto in een blaadje en over haar hoofd stond de volgende tekst gedrapeerd: “Ik heb niet zoveel met perfectie”. Kijk, dat perfectie niet bestaat weten we allemaal. Maar voor mij is het zo doorzichtig als het ondergoed wat ze jarenlang aan de man bracht dat Sylvie tot op het bot toe perfectie nastreeft.
It takes one to know one. En zij voert het tot grote hoogten precies uit. Laten we elkaar vooral niet voor de gek houden. Ik geef het toe, ik ben ook een perfectionist Sylvie. Ik vind je stoer. Een vechter. Een topwijf. Nee, ik heb geen gym laten aanleggen aan huis, zodat ik niet meer in de sportschool hoef te zweten. En nee, ik eet eigenlijk nog wel carbs. En ja, je past twee keer in mij. Dus misschien lijken we wel helemaal niet zo op elkaar.
En als jij al niets meer met perfectie hebt. Waarom ik dan nog wel? En wat is het eigenlijk voor bullshit. Beyonce zingt het al in haar prachtlied “Pretty hurts”: “Perfection is a disease of a nation”.
En dat is het. Mooi, mooier, mooist. In alles de beste versie zijn van jezelf. Op ieder vlak uitblinken en meer. Niet dat ik er niet aan meedoe. Maar het zou leuk zijn wanneer goed genoeg zou zijn. En dat vind ik soms nog een tikkeltje lastig.
Perfectionisme is tot op een bepaalde hoogte leuk om na te streven. Maar tot welk punt ben je nog een leuk mens, voor jezelf en ook voor je omgeving? En wanneer is het niet meer leuk te noemen.
Vorige week maakte ik voor het eerst een grote fout op mijn werk. Voor een van mijn grootste opdrachtgevers. Wat er gebeurde was achteraf gezien geen mooi plaatje. Ik zat als een bezetene te rammen op mijn laptop terwijl de tranen over mijn wangen liepen. Mails te versturen met de juiste informatie naar honderden mensen. De fout? Ik had een mail gestuurd naar duizend mensen met de verkeerde link voor een webinar. Geen levensbedreigend iets zou je denken, maar wel met grote gevolgen voor mijn opdrachtgever.
Mijn werkgever en de klant baalden er natuurlijk van dat het was gebeurd, maar ik denk dat ik zelf het meeste ervan baalde. Op dat moment wilden mijn collega’s me helpen. Troosten zelfs. Chocolade voeren. Een knuffel geven. En ik kon niets eens reageren. Want diep vanbinnen vind ik dat iedereen fouten mag maken, behalve ik.
Dat slaat natuurlijk nergens op en het helpt niemand verder. Perfectie nastreven is zinloos. Het zet je onder druk, zorgt juist dat je fouten maakt. Het verlamt en slaat alle creativiteit uit je.
Op mijn werk vroegen ze me ook wanneer ik van plan ben om te stoppen met mezelf te bewijzen. Ik vond dat nogal een statement. Want dat is precies wat ik doe. Nog steeds. Na al die jaren. Die bewijsdrang zit nog diep en dat doe ik niet voor de buitenwereld, maar vooral voor mezelf. Het is nooit genoeg. Nooit goed genoeg. Nooit perfect genoeg wat ik aflever. Vermoeiend ergens. En zo zwaar is het niet zoals ik het hier beschrijf. Maar fouten maken hoort erbij. Dat betekent dat je nog steeds leert en groeit. En dat is iets wat ik het allerleukste vind wat er is. Ontwikkeling. Stappen maken.
Wanneer ik erbij stil sta ben ik zo ongelofelijk trots op mezelf. Met huid en haar heb ik mezelf uit de diepste krochten van mijn ziel gevochten. Ik kan weer voor mezelf zorgen. Voor mezelf staan. Ik voel me fit en vitaal. Ik heb een baan die ik op eigen kracht heb verdiend en die me, los van die fout, super goed af gaat.
Ik merk dat ik zelfvertrouwen aan het opbouwen ben. Werken is een onderdeel van mijn leven, maar niet wie ik ben. Ik heb bakken ambitie. Ik ben niet mijn ambitie. Ik mag ook luieren. Niets doen. Genieten. Mijn tweede boek volgt. Het gaat me lukken. Ik hoef niemand en mezelf vooral niet meer te overtuigen. Alles is mogelijk. Stap voor stap. En af en toe een struikelmomentje hoort erbij.